
Vandaag is de slotdag van het NK. Ik heb daar altijd heel gemengde gevoelens bij. Het is vaak een geval van eerst het zoet, dan het zuur.
Als de eerste plaats nog niet bekend is, zitten de partijen vol spanning en is het genieten geblazen. Daarna volgt echter de prijsuitreiking en die is voor bijna niemand leuk. Op de een of andere manier weet de organisatie altijd een spreekmeester van stal te halen die met tenenkrommende “grapjes” zijn onbekwaamheid etaleert. Veel te lange toespraken waar we niet op zitten te wachten. En let eens op de foto’s van de top-drie van een willekeurig damtoernooi. Het lijkt alsof er bekers bij een begrafenis worden uitgereikt. Hopelijk valt het vandaag mee.
Voor er definitieve conclusies kunnen worden getrokken, kunnen we alvast beginnen met een voorlopige evaluatie. Rob Geurtsen doet wat er van hem verwacht wordt en eindigt keurig als laatste. Niek Kuijvenhoven had vooral last van zijn karma dit toernooi. De twee oude wolven Meijer en Heusdens hebben zowel hun haren als hun streken verloren. Gevalletje te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken; in de halve finales plaatsten ze zich meestal met gemak, maar in de finale komen ze te kort om om de eerste plaats te strijden. Wim Kalis doet voor zijn doen weer keurig mee in de middenmoot. Jos Stokkel en Anton van Berkel eindigen ongeveer waar je ze verwacht. Casper Remeijer is misschien wel de verrassing van het toernooi en maakt een uitstekend debuut.
Rest de top vier die boven de anderen uitstak. Drie leeuwen en een wolf in leeuwskleren (of een leeuw in wolfskleren, daar wil ik vanaf zijn). Martijn van IJzendoorn heeft door zijn successen de afgelopen jaren de verwachtingen zo hoog opgeschroefd, dat we zijn prestatie dit toernooi als tegenvallend bestempelen. Hoewel het theoretisch nog mogelijk is dat hij de titel pakt, lijkt die kans praktisch toch wel verkeken. Wouter Sipma, die vooraf als outsider werd beschouwd, heeft zich dit toernooi nadrukkelijk uit de schaduw en in de schijnwerpers gespeeld. Hij is nog in de race om de titel, maar als ik voor iemand hoop dat hij in ieder geval op het podium belandt is het wel voor hem, zodat hij eindelijk eens van die halve finales af is. Jan Groenendijk heeft ons op de banken gekregen met zijn spectaculaire spel. Als je dat op zo’n hoog niveau kunt spelen, dan ben je sowieso een held, hoeveel afspraken met de bondscoach je ook schendt. Alexander Baljakin, de George Martin van het Nederlandse dammen, maakt bij het ingaan van de laatste ronde de grootste kans op de titel. Bij winst op Wim Kalis of bij remise en het uitblijven van winst voor Groenendijk en Sipma heeft hij zich op superieure wijze naar zijn achtste titel gelaveerd en heeft de Fab Four (Three) het nakijken.
Hoe het ook afloopt, we hebben ruim een week lang ons prima kunnen vermaken met een uitstekend georganiseerd NK, waarbij zoals het cliché luidt, het publiek de winnaar was.
Eric Sanders